Nadat het Brusselse Gewest een petitieplatform opzette met een lage drempel (slechts 1000 handtekeningen) voegt ze er nu een nieuwe inspraakmogelijkheid aan toe: een platform voor burgervoorstellen.
Wat is een burgervoorstel?
Er zijn voortaan twee manieren om een onderwerp op de agenda van parlementaire overlegcommissies te plaatsen: een voorstel van parlementsleden of een voorstel van de burger. Een burgervoorstel biedt de Brusselaars de mogelijkheid om in het Parlement een debat op gang te brengen in een overlegcommissie tussen door lottrekking aangewezen burgers en parlementsleden. Daartoe moet het burgervoorstel ondertekend zijn door minstens 1.000 meerderjarige Brusselaars. Zodra de 1.000 handtekeningen zijn bereikt, wordt het voorstel geanalyseerd door de bevoegde assemblee, die zal beslissen al dan niet een overlegcommissie in te stellen. Indien het parlement geen overlegcommissie instelt, moet ze dit duidelijk verantwoorden.
Politici en burgers samen in een overlegcommissie
De overlegcommissies brengen de door lottrekking aangewezen burgers en de parlementsleden op een permanente basis samen. Ze zijn samengesteld uit 15 parlementsleden en 45 burgers. De selectie van de deelnemers vindt plaats door middel van een dubbele loting onder de burgers. In een eerste fase worden 10.000 uitnodigingen willekeurig per post verstuurd naar inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wie positief op de uitnodiging kan zich voor de tweede lottrekking wil inschrijven. Op moment van inschrijving worden sociaal-demografische kenmerken gevraagd. In een tweede fase zal een tweede lottrekking plaatsvinden. De gelote deelnemers zijn representatief voor de Brusselse bevolking op basis van de sociaal-demografische kenmerken (leeftijd, woonplaats, opleidingsniveau, enz.).
De aangewezen burgers nemen eerst deel aan een voorbereidende vergadering om zich met het proces vertrouwd te maken. Daarna wonen parlementsleden en burgers informatievergaderingen bij die worden gegeven door verschillende experten over het onderwerp in kwestie om zo de verschillende invalshoeken en standpunten over het onderwerp uiteen te zetten. Na deze voorbereiding zal iedereen in kleine groepen onder leiding van een facilitator kunnen debatteren en aanbevelingen kunnen doen. Er zullen verschillende faciliteiten worden aangeboden om ervoor te zorgen dat iedereen aan de verschillende vergaderingen kan deelnemen: een vergoeding, babysit, een specifieke opleiding voorafgaand aan elke bijeenkomst voor degenen die dat willen. Uiteindelijk zullen de burgers en de parlementsleden over de aanbevelingen individueel stemmen.
De parlementsleden zijn vervolgens verplicht om binnen zes maanden gevolg aan te geven aan goedgekeurde aanbevelingen of motiveren waarom niet. Binnen 6 maanden wordt een nieuwe vergadering gepland om de opvolging voor te leggen aan de deelnemers. Om de politieke onafhankelijkheid van het proces te waarborgen, staat het onder toezicht van een begeleidingscomité dat van 8 mensen met expertise in participatie en overleg.
Vlaanderen loopt hopeloos achter
Zowel het federale parlement, het Waalse parlement als het Brusselse parlement hebben ondertussen een petitieplatform. In Vlaanderen staat dit nog niet eens op de agenda.
En Vlaanderen heeft nog steeds geen decreet die Vlaams volksraadplegingen regelt, zoals voorzien door de Grondwet, het Waalse Gewest heeft dat wel.