Hoe kunnen we de integratie verbeteren ?

1. Integratiebeleid zonder onderscheid van afkomst

Integratie betekent voor PRO dat iemand actief deelneemt aan de samenleving waar men woont. Dat kan door te werken, belastingen te betalen, maar ook door onderwijs te volgen, door vrijwilligerswerk te doen, door deelname aan culturele activiteiten, zoals het bezoeken van een museum, concert, enzovoorts. Integratie slaat dus niet enkel op economische participatie.

Een burger is pas écht burger als hij of zij zich ook betrokken voelt bij de samenleving waarin men leeft. Dit houdt dus burgerzin, gemeenschapsdenken en lidmaatschap (het gevoel erbij te horen) in. 

PRO wil de actieve participatie en betrokkenheid van burgers verhogen en doet daarvoor een aantal voorstellen. Voor alle duidelijkheid; PRO maakt in haar integratiebeleid geen onderscheid op basis van identiteit of afkomst.  De voorstellen zijn dus bedoeld voor iedereen, nieuwkomers en ‘autochtonen’.

2. Grootstedenbeleid: parallelle samenlevingen openbreken

Het is een natuurlijk verschijnsel van de mens om in clusters te willen leven waarbinnen gemeenschappelijke waarden en afspraken leven die door de groep begrepen en toegepast worden.  De groep biedt bescherming aan het individu.  Sommige groepen manifesteren zich echter als ‘sterke’ groep en dat is bedreigend voor diegenen die niet tot de groep behoren.

Zo zijn er wijken of gemeenschappen die apart leven met weinig connectie met de samenleving. PRO wil naar het voorbeeld van Denemarken parallelle samenlevingen openbreken. 

Dergelijke parallelle samenlevingen moeten letterlijk worden opengebroken; de sociale mix moet er veranderen. Op een termijn van tien jaar mag er nog maximum 40 procent sociale huisvesting zijn. Er moeten bijvoorbeeld grote appartementsblokken worden afgebroken en nieuwe wooneenheden worden gebouwd. In de wijken moeten ook andere sociale profielen komen, zoals studenten, ouderen, privé-eigenaars.

Bovendien moet het huidige asociale veiligheidsbeleid in deze wijken teruggedraaid worden; in deze wijken heerst namelijk dikwijls straffeloosheid waar de wet van de sterkste heerst, ieder voor zich. De zwakkeren worden er in de steek gelaten en zijn er het eerste slachtoffer.  Dit beleid van straffeloosheid kan enkel teruggedraaid door er terug toezicht en handhaving te organiseren. 

Dergelijke aanpak moet gelden voor wijken die aan volgende sociaal-economische criteria voldoen (dus geen etnische criteria zoals in Denemarken) : 

1. Inkomensniveau: minder dan 55 procent van het Belgische gemiddelde

2. Werkloosheid: hoger dan 40 procent is werkloos

3. Opleidingsniveau: meer dan 60 procent mensen met enkel diploma basisonderwijs

4. Criminaliteitsgraad: meer dan drie keer het Belgische gemiddelde.

3. Inspraak

PRO wil in dat verband ook aan de bevolking volgende voorstellen voorleggen in referenda, zoals bijvoorbeeld schoolplicht vanaf de kleuterschool en kindergeld afhankelijk maken van schoolaanwezigheid.